Auteur: N. van Loey
Promotiejaar: 2003
ISBN-10: 90-393-3452-8
Proefschrift beschrijft (o.a.) resultaten van projecten gefinancierd door de Nederlandse Brandwonden Stichting
Samenvatting
Dit proefschrift is verdeeld in drie delen. Het eerste deel is gericht op het gehele spectrum aan klachten op het psychosociale gebied die zich mogelijk kunnen voordoen na het oplopen van brandwonden. Hierbij werd tevens beoogd een link te leggen tussen de lichamelijke gevolgen van brandwonden als bron van stress, maar ook de impact van het emotionele trauma op de psychische gesteldheid, met name op het ontstaan van de posttraumatische stress stoornis (PTSS). Het tweede deel onderzoekt mogelijke voorspellers van PTSS die eigen zijn aan het brandwondentrauma. Hierbij werden ongevalkenmerken in de ruime zin van het woord en stressoren die te maken hebben met de behandeling in ogenschouw genomen. Het derde deel richt zich op het in beeld brengen van de huidige psychosociale zorg, in het bijzonder de nazorg. Tot slot wordt een poging gedaan de klinische relevantie aan te tonen van de resultaten gepresenteerd in dit proefschrift.
Psychosociale gevolgen van brandwonden
Hoofdstuk 1 en 2
Als mensen aan brandwonden denken, komen vaak associaties aan littekens en pijn boven, echter, vaak wordt vergeten dat brandwonden ook een weerslag kunnen hebben op het psychologisch welbevinden; de lichamelijke en psychologische problemen zijn nauw met elkaar verweven.
Brandwonden kunnen aanleiding geven tot psychosociale moeilijkheden om meerdere redenen. In de eerste plaats maakt iemand een ingrijpend ongeval mee waarin zijn of haar lichamelijke integriteit aangetast wordt. Menig slachtoffer van een ongeval rapporteert te hebben gedacht dat dit het einde was. In sommige gevallen zitten mensen opgesloten in een vlammenzee, of is men getuige van letsel van anderen of zelfs het overlijden van familieleden, collega’s of anderen. Dit alles maakt dat het ongeval een grote impact kan hebben.
Ernstige en uitgebreide brandwonden gaan onvermijdelijk gepaard met een langdurig verblijf in het ziekenhuis. Omwille van infectiegevaar worden mensen geïsoleerd en is het bezoek beperkt. Dit alles draagt bij aan een gevoel van deprivatie, het gevoel volledig afgesloten te zijn van de buitenwereld. Bovendien is er altijd pijn aanwezig, die toeneemt als wonden verzorgd worden, tijdens fysiotherapie of na medische ingrepen. De wonden, de pijn, het afgesloten zijn van de buitenwereld kan de draaglast groter maken dan de draagkracht en kan depressie en angstgevoelens in de hand werken.
Na de wond komt het litteken. Het moment dient zich aan dat de persoon met zijn geschonden lichaam, vaak getekend door ernstige littekenvorming, weer terug moet naar de maatschappij, naar zijn gezinsleven, naar het werk. Niet alleen moet de persoon zelf dit veranderde lichaam zien te integreren in het leven, ook anderen, bekenden en onbekenden, zullen reageren op het lichaam dat er anders uitziet. Dit kan het sociale leven in mindere of meerdere mate belemmeren. Schaamte voor het lichaam speelt hierin vaak een rol, dit kan zelfs leiden tot volledige isolering van de buitenwereld.
Samenvattend kunnen we concluderen dat de verwevenheid van lichamelijke en psychologische problemen groot is. Omdat men vandaag de dag nog steeds niet in staat is brandwondenlittekens te voorkomen of deze ongedaan maken, is het belangrijk dat er meer inspanningen geleverd worden om mensen te helpen de littekens in hun leven te integreren en hiermee de kwaliteit van leven te bevorderen.
In de relatief recente geschiedenis van psychosociaal onderzoek spelen twee factoren die er toe bijgedragen hebben dat er meer aandacht komt voor de gevolgen op dit gebied. Ten eerste is het oplopen van brandwonden niet langer a priori een reden tot overlijden. Met groeiende inzichten in de medische behandeling kunnen steeds meer mensen met uitgebreide brandwonden overleven. De consequentie hiervan is dat mensen in sommige gevallen met ernstige functionele en esthetische gevolgen door het leven moeten. Ten tweede is er met verloop van tijd erkenning gekomen voor de emotionele impact die een traumatische ervaring kan veroorzaken. Ervaringen die iemand als ondraaglijk ervaart kunnen een ernstige weerslag hebben om iemands algemene gezondheid, wat aanleiding kan geven tot het ontwikkelen van het posttraumatisch stresssyndroom.
In hoofdstuk 2 wordt een samenvatting gepresenteerd van de in de voorbije 10 jaar gepubliceerde onderzoeksresultaten naar psychosociale gevolgen en psychopathologie bij mensen met brandwonden. Hoewel het voor de hand lijkt te liggen dat mensen met brandwonden problemen ontwikkelen in hun dagelijkse leven, blijkt uit onderzoek dat de meeste mensen er in slagen hiermee goed om te kunnen omgaan. Een minderheid echter, ontwikkelt ernstige psychosociale problemen die hun dagelijkse leven negatief beïnvloeden, soms in die mate dat ze niet meer in staat zijn te werken of relationele problemen krijgen. Uit het overzicht blijkt dat PTSS en depressie het vaakst voorkomen, althans, gezien binnen het aantal stoornissen dat onderzocht is. Andere problemen situeren zich vaak in de sociale sfeer, meestal in directe relatie tot de littekenproblematiek die met brandwonden gepaard gaat. Volgens hulpverleners, zijn ook seksuele problemen een bron van stress, hoewel cijfers over de prevalentie ontbreken. Ook slaapproblemen en neuro-cognitieve problemen, bijvoorbeeld concentratie- of geheugenproblemen, zijn beschreven.
Voor deze groep is adequate begeleiding nodig zodat zij weer in staat zijn te functioneren in deze maatschappij. In het algemeen is er echter weinig specifieke kennis over de noden van mensen met brandwonden evenals over interventies die succesvol zijn. Dit vormde de aanleiding tot dit onderzoek met het concrete doel voor ogen meer inzicht te krijgen in behoeften van mensen met brandwonden op psychosociaal gebied en inhoudelijke kennis op te doen rond de problematiek, met name specifieke problemen die gepaard gaan met brandwondenletsel. Omdat het onmogelijk is alles in keer te onderzoeken, hebben we ons gericht op een probleem dat het vaakst beschreven is bij ongevalsslachtoffers, namelijk het posttraumatisch stress syndroom.
Voorspellers van PTSS na het oplopen van brandwonden
Hoofdstuk 3 en 4
In het algemeen wordt aangenomen dat een brandwondenongeval aanleiding kan geven tot de ontwikkeling van PTSS. In hoofdstuk 3 wordt aangetoond dat ook angst voor pijn in de context van wondverzorgingen en medische interventies kan bijdragen aan het ontstaan van PTSS. Ook andere kenmerken zoals de uitgebreidheid van de verbranding en handletsel en de reactie tijdens het ongeval zelf (angst en dissociatie), hadden een voorspellende waarde m.b.t.
PTSS gemeten 12 maanden na het ongeval. Opvallend was dat de impact van de uitgebreidheid van het letsel toename met het verstrijken van de tijd. De impact van angst ervaren tijdens het ongeval daarentegen, nam af met de tijd. Deze bevindingen zijn geobserveerd in een groep van 301 mensen opgenomen in één van de zes Nederlandse en Belgische brandwondencentra. Verder worden aannemelijke verklaringen voor deze resultaten binnen een theoretisch kader gepresenteerd.
Hoofdstuk 4 werpt licht op andere factoren dan deze vermeld in hoofdstuk 3. Het toekennen van verantwoordelijkheid voor het ongeval bleek een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling en het aanhouden van PTSS gemeten 1 tot 4 jaar na het ongeval. Dit bleek uit een steekproef van 90 personen die ook aan het onderzoek vermeld in hoofdstuk 3 deelnamen. Deze personen namen deel aan een additioneel diagnostische interview. De studie toonde aan dat personen die het ongeval toeschreven aan andere personen, meer risico hadden op PTSS. Bovendien rapporteerden ze vaker gevoelens van frustratie en boosheid. Hiertegenover staat dat mensen die zichzelf verantwoordelijk achtten of het ongeval toeschreven aan toeval/ niemand is verantwoordelijk, vaker goed herstelden. Zij vertelden ook vaker dat ze alles vergeven hadden of dat ze neutrale gevoelens hadden bij het ongeval. Een andere opmerkelijke bevinding uit het onderzoek betrof het gegeven dat als mensen van mening veranderen over de verantwoordelijkheid, zij minder vaak PTSS hadden. Waarschijnlijk veranderden deze mensen hun mening over het ongeval waardoor zij beter in staat waren het geheel te accepteren.
Psychosociale (na)zorg na het oplopen van brandwonden
Hoofdstuk 5 en 6
Na te hebben vastgesteld dat bepaalde psychosociale problemen voorkomen, gaan we in hoofdstuk 5 in op de stand van zaken van de psychosociale hulpverlening en nazorg, of met andere woorden is wat we in onderzoeksgegevens vinden, in de praktijk voelbaar. Daartoe verrichtten we vragenlijstonderzoek in de Europese brandwondencentra waarin we vroegen naar de aard en de omvang van psychosociale ondersteuning. Hieruit bleek dat deze vaak ontoereikend is. Een goed geregelde psychosociale opvang was eerder uitzondering dan regel. Hoewel menig professional van mening is dat PTSS en depressie frequent voorkomt, werd er niet gescreend. Psychosociale zorg in het brandwondencentrum en nazorg bleken niet overal een vanzelfsprekend gegeven.
In hoofdstuk 6 wordt een onderzoek gepresenteerd dat de opinie van de persoon met brandwonden over de nazorg in Nederland navraagt. Het betrof 429 mensen die in een Nederlands ziekenhuis behandeld waren voor hun brandwonden.
Nederlands ziekenhuis behandeld waren voor hun brandwonden. Hieruit bleek dat een kwart van diegenen die nazorg hadden gehad ontevreden waren. Bovendien gaf 68% aan gebruik te willen maken van een multidisciplinaire nazorg, mocht die aangeboden worden. De beste voorspeller voor dit antwoord was niet de ontevredenheid over de nazorg, maar wel de aanwezigheid van posttraumatische stress symptomen. Hieruit kunnen we afleiden dat psychosociale problemen waarschijnlijk vaak over het hoofd gezien worden en dat nazorg op dit gebied tekort schiet.
In de discussie trachten we in te gaan op de belangrijkste bevindingen die in dit proefschrift beschreven zijn, met daaraan gekoppelde suggesties voor toekomstig onderzoek en behandelingenperspectieven.