Afgerond in 2011

Projectduur: 2 jaar

Projectleider: M.L. Essink-Bot – AMC

Achtergrond

Uit onderzoek blijkt dat allochtone kinderen (vooral van Turkse en Marokkaanse afkomst) een twee keer zo grote kans hebben om in het brandwondencentrum te worden opgenomen. De vraag is of de psychosociale nazorg afgestemd is op de behoeften en wensen van deze groep kinderen en hun ouders. Op dit moment is er tijdens de medische follow-ups, die kort na het ongeval zeer frequent zijn, ook steeds een nazorgverpleegkundige aanwezig die aandacht schenkt aan psychosociale problemen. Het is mogelijk dat de problemen van allochtone kinderen en hun ouders niet worden opgepikt, omdat professionals niet beschikken over kennis inzake specifieke opvattingen over het omgaan met psychische problemen van deze groepen. Ook kunnen communicatieproblemen een rol spelen waardoor psychosociale nazorg niet begrepen wordt en tot slot kunnen opvattingen over verbrandingen en littekens voor de hulpverlener ongebruikelijk zijn, wat bijvoorbeeld kan leiden tot misverstanden of wederzijdse irritaties.

Doelstelling

Doel van het onderzoek is na te gaan of de huidige psychosociale nazorg bij brandwonden aansluit bij behoeften en wensen van Turkse en Marokkaanse kinderen en hun ouders. Ter vergelijking zullen ook Nederlandse kinderen en hun ouders in het onderzoek worden geïncludeerd. Op basis van gevonden behoeften en wensen zullen suggesties worden gedaan om de psychosociale nazorg te verbeteren.

Methoden

Interviews met kinderen (Turks, Marokkaans en autochtoon), interviews met hun ouders en interviews met hulpverleners.

Beknopte samenvatting van de resultaten

Allochtone kinderen maken relatief een groot deel uit van de patiëntenpopulatie in brandwondencentra. In dit onderzoek stonden drie vraagstellingen centraal: (1) Wat zijn de perspectieven van zorgverleners op de zorg (medisch en psychosociaal) aan allochtone kinderen en hun ouders? (2) Wat zijn perspectieven op de brandwondenzorg van ouders van allochtone kinderen met brandwonden en zijn die anders dan perspectieven van Nederlandse ouders? Zijn perspectieven anders kort na het ongeluk in vergelijking met lange tijd (10 jaar) na het ongeluk? (3) Wat zijn perspectieven van allochtone en Nederlandse kinderen met brandwonden op de brandwondenzorg, 10 jaar na het ongeluk?

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van interviews. In totaal zijn 19 zorgverleners, 42 (Nederlandse, Marokkaanse, Turkse) ouders en 26 (Nederlandse, Marokkaanse, Turkse) jongeren geïnterviewd. Uit de interviews met zorgverleners blijkt dat de brandwondenzorg aan ouders en allochtone kinderen op twee belangrijke punten anders kan zijn: (1) Als ouders niet goed Nederlands spreken kan, ondanks het gebruik van tolken, de communicatie moeizamer verlopen, m.n. over instructies over zelfzorg, over littekenvorming en gezamenlijke besluitvorming over transplantaties. (2) Allochtone ouders kunnen andere ideeën hebben over de revalidatie van hun kind, over de rol van het kind in het ziekenhuis, en over schuld.

Uit de interviews met de ouders blijkt het cultuurverschil het belangrijkste. Alhoewel alle ouders het ongeluk als ingrijpend ervaren, zijn er cultuurverschillen in het omgaan met het ongeluk en schuldgevoelens. Religie (zowel orthodox christelijk als islamitisch) beschermt tegen schuldgevoelens. Uit de interviews met jongeren blijken geen etnische verschillen. Wel wordt duidelijk dat jongeren het erg belangrijk om zelf controle te houden over het omgaan met littekens, bijvoorbeeld, ze kiezen zelf het moment en mensen uit om er iets over te vertellen. Dit zijn vaardigheden die ze op de basisschool goed kunnen gebruiken maar eigenlijk pas na de basisschool beheersen.

De belangrijkste aanbevelingen zijn: (1) aanpassing van bestaande websites voor allochtone ouders (bv opnemen van vertaalde informatie in Turks/Arabisch/Engels, toevoegen extra informatie); (2) onderzoek naar mogelijkheden voor een aparte website voor kinderen met brandwonden; (3) mogelijkheden vergroten voor psychosociale ondersteuning aan allochtone ouders, o.a. taboe en koudwatervrees hierover wegnemen, omgaan met small talk aan ouders die niet goed Nederlands spreken; (4) registreren van etniciteit van patiënten in brandwondencentra om beter onderzoek te kunnen doen naar incidentie van brandwonden en naar kwaliteit van zorg.

print