Initiatieven die zijn gebaseerd op een sterke inbreng van de lokale gemeenschap en experts, waar een duurzame en gelijkwaardige samenwerking centraal staat. Dat was het advies van Thom Hendriks om de brandwondenzorg in lage-inkomenslanden te verbeteren. Hij promoveerde 15 oktober op zijn onderzoek naar de huidige stand van zaken in de brandwondenzorg in deze landen.

Brandwonden veroorzaken grote problemen in lage-inkomenslanden. Hoewel mensen met ernstige brandwonden in hoge-inkomenslanden kunnen rekenen op een goede brandwondenzorg en nazorg, is dit voor inwoners van lage-inkomenslanden anders. In deze landen komen ernstige brandwonden zeer vaak voor en de overlijdenskans is erg hoog. En juist daar ontbreekt het aan kennis over hoe brandwonden te behandelen in omstandigheden waar de optimale zorg niet beschikbaar is. Daarom deed Hendriks vier jaar onderzoek naar onder andere kortdurende reconstructieve chirurgische missies, de acute brandwondenzorg en reconstructieve chirurgie van brandwondcontracturen.

Wereldwijd worden er kortdurende reconstructieve chirurgische missies uitgevoerd waarin specialisten uit hoge-inkomenslanden afreizen naar lage-inkomenslanden om hier mensen met ernstige brandwonden te behandelen. Om meer inzicht te krijgen in deze missies, voerde Hendriks samen met zijn collega’s een literatuurstudie uit. Hieruit bleek onder andere dat bij vele missies er onvolledig en inconsistent wordt gerapporteerd over het resultaat van de behandelingen. Missies die zich richtten op de duurzame ontwikkeling van de brandwondenzorg, deden dit wel. Hendriks legt uit dat juist daarom het succes van deze missies moeilijk te beoordelen is.

Tijdens deze missies worden er vaak brandwondreconstructies uitgevoerd. Dit soort operaties zijn nodig wanneer patiënten door hun littekens te maken krijgen met verminderde beweging van hun gewrichten of een zogenoemde contractuur, ofwel dwangstand genoemd.  Hierbij wordt het gewricht bijna geheel beperkt in de beweging door het ontstaan van overmatig littekenweefsel. Uit het onderzoek van Hendriks bleek dat er weinig tot bijna geen wetenschappelijk bewijs is voor het inzetten van brandwond reconstructies, zowel in lage- als hoge-inkomenslanden.

Vandaar dat Hendriks ook de ontwikkeling van deze dwangstanden en de impact op het leven van de patiënten onderzocht. Zo bleek, zoals verwacht, het aantal patiënten met dwangstanden hoger in lage-inkomenslanden. Volgens Hendriks is dit onder andere te verklaren door de verschillen in de beschikbare zorg. Zo zijn huidtransplantaties niet altijd een optie, waardoor de sluiting van de wond langer duurt en de kans op een contractuur stijgt.

Om deze dwangstanden te behandelen, worden er vaak chirurgische ingrepen uitgevoerd. De effectiviteit van deze operaties is echter niet goed onderzocht. Vandaar dat Hendriks in het Haydom Lutheran Hospital in Tanzania deze ingrepen bestudeerde. Zo concludeerde hij onder andere dat de operaties van dwangstanden in situaties met beperkte middelen, effectief en veilig kunnen worden uitgevoerd. De functie van de gewrichten verbeterde, waardoor de kwaliteit van leven van de patiënten toenam.

De verschillende studies die Hendriks uitvoerde, hebben bijgedragen aan een beter inzicht in de huidige brandwondenzorg in lage-inkomenslanden. Volgens de promovendi zijn er mogelijkheden om de toegang tot en de kwaliteit van de brandwondenzorg wereldwijd te verbeteren. Zijn advies: initiatieven in de toekomst moeten worden opgezet in samenwerking met de lokale gemeenschap en experts. Hierbij is een duurzame en gelijkwaardige samenwerking van cruciaal belang.

print