Ik ben partner, familie of vriend(in)
Als je partner, kind, broer of zus, vader of moeder, of een vriend(in) een brandwondenongeluk krijgt, dan raakt dat jou ook. Het is meestal een stressvolle periode en iedereen verwerkt dit op zijn of haar eigen manier. Waarschijnlijk ben je erg blij dat je naaste weer thuis komt na zijn of haar opname in het brandwondencentrum of ziekenhuis, maar misschien merk je dat het jou ook tijd kost voordat alles weer bij het oude is.
Alle informatie in dit Informatieportaal is ook gemaakt voor partners, ouders, naaste familieleden en goede vrienden van patiënten met brandwonden. Hieronder vind je informatie die vooral belangrijk is voor (directe) naasten.
Als je vragen hebt, neem dan contact op met de brandwondeninformatielijn (op maandag t/m vrijdag van 09:00 tot 17:00 uur op het telefoonnummer 0900 044 00 44) of jouw brandwondencentrum.
Wennen
De eerste periode na een opname in het brandwondencentrum of ziekenhuis moet je weer wennen aan elkaar. Vooral in het begin zijn er veel zorgen en gaat alle aandacht naar de patiënt. Vaak veranderen rollen en verhoudingen, omdat je je naaste misschien moet verzorgen. Bovendien kan het dat niet alleen het uiterlijk van je naaste is veranderd, maar ook zijn of haar karakter. Iemand kan bijvoorbeeld stiller of juist onrustiger zijn dan eerst. Ook kan het dat degene sneller geïrriteerd of boos is.
Tips:
- Houd er rekening mee dat je naaste vooral in het begin een ‘kort lontje’ kan hebben en minder geduld heeft dan normaal. Dit zal waarschijnlijk minder worden na verloop van tijd.
- Toon begrip als je naaste moe is of de aandacht ergens niet bij kan houden. Je kunt zelf ook sneller moe of afgeleid zijn dan normaal.
- Accepteer dat sommige adviezen die voor je naaste belangrijk zijn (zoals een lage temperatuur in huis om jeuk te beperken), voor jou minder prettig zijn. Houd in gedachten dat dit meestal maar tijdelijk is.
- Probeer om niet bij alles te helpen en alle taken over te nemen. Het is belangrijk dat je naaste dagelijkse dingen, zoals wassen en aankleden, zo zelfstandig mogelijk doet. Veel oefenen helpt om alles langzaam weer zelf te kunnen doen.
- Probeer samen leuke dingen te (blijven) doen. Bekijk wat mogelijk is. Als het nog niet lukt om op pad te gaan, kun je bijvoorbeeld samen een spel spelen of een leuke film kijken.
Verwerken
Ook voor naasten van patiënten geldt dat je moet verwerken wat je is overkomen. En ook voor naasten geldt dat praten helpt. Je kunt praten met familieleden of goede vrienden, maar je kunt ook praten met een psycholoog, praktijkondersteuner bij de huisarts, maatschappelijk werker of geestelijk verzorger. Als je graag professionele hulp wilt dan kun je dit aangeven bij je huisarts.
Wanneer het je niet goed lukt om het brandwondenongeval van bijvoorbeeld je partner of kind te verwerken, dan noemen we dat een post-traumatische stress stoornis (PTSS). Bij PTSS komen de nare ervaringen steeds terug in je gedachten of dromen. Daarbij kun je last hebben van spanning en woede-uitbarstingen en vermijd je de dingen die je herinneren aan de nare gebeurtenissen. Meer informatie over PTSS kun je hier vinden. Als je denkt dat je PTSS hebt, neem dan contact op met je huisarts.
Lotgenotencontact
Contact met lotgenoten kan je goed helpen om te verwerken wat je is overkomen. Gelukkig zijn er veel mogelijkheden om lotgenoten te ontmoeten. De Vereniging van Mensen met Brandwonden en de Stichting Kind & Brandwond organiseren regelmatig activiteiten voor patiënten, maar ook voor hun partners en familieleden. Meer informatie over deze activiteiten zijn te vinden op de websites van de Vereniging van Mensen met Brandwonden en Stichting Kind & Brandwond.