Een litteken is eigenlijk niets anders dan nieuwe huid die volop in beweging is. De nieuwe huid groeit, maakt bouwstenen aan en moet de kleur aannemen van de omliggende huid. Dat is best een lastige klus en dus kan een litteken wel wat hulp gebruiken. Bekijk ook dit filmpje met uitleg over littekens:
Zonder hulp kunnen littekens rood worden en gaan trekken of jeuken. Dat is niet prettig. Hieronder lees je wat je kunt doen om je huid te helpen.
Insmeren
Om te voorkomen dat je huid uitdroogt moet je je herstellende huid minimaal één keer per dag goed insmeren met crème of zalf (zoals bodylotion). Hiermee vul je het vetachtige laagje op je huid aan. Dit laagje zorgt ervoor dat water niet kan verdampen uit je huid. Zo blijft je huid goed gehydrateerd, het water blijft beter vastgehouden in je huid. Onbeschadigde huid vormt zelf dit vetachtige laagje met talg. Door diepere wonden raken talgklieren beschadigd en daardoor maakt die huid minder of geen talg meer aan. Daarom moet je zelf het vetachtige laagje op je huid smeren. Pijn en jeuk worden minder door je huid goed en regelmatig in te smeren. Je litteken wordt er soepeler door.
Drukkleding
Drukkleding kan de verdere ontwikkeling van het litteken afremmen en zorgt dat het litteken eerder tot rust komt. De felle kleur van de huid verbleekt vaak eerder en het litteken wordt vlakker. Deze kleding wordt gemaakt van elastisch materiaal en heeft een goede pasvorm. Of je drukkleding moet dragen, welke mogelijkheden er zijn en wat de duur van deze behandeling is, bespreekt je arts en/of ergotherapeut met je. Drukkleding dragen mag pas als de huid voldoende sterk is. Bij het aantrekken ervan kun je namelijk de kwetsbare huid beschadigen. Het aantal maanden dat je de drukkleding moet dragen, is niet van tevoren te bepalen. Een goed resultaat, dat wil zeggen een vlak en rustig litteken, kan na een half jaar bereikt zijn. Maar het kan ook langer duren. Voor het beste resultaat moet je in ieder geval bijna 24 uur per dag drukkleding dragen. Alleen tijdens het wassen, douchen, baden en zwemmen, mag de drukkleding uit.
Het is belangrijk om geduld te hebben en de ontwikkeling van het litteken de tijd te geven. Littekens worden in de loop der tijd minder dik, stug en strak, maar omdat de structuur van de huid blijvend veranderd is, blijven ze wel zichtbaar.
Niet roken
Stop met roken. Roken zorgt ervoor dat je huid minder snel herstelt. Ook heb je meer kans op infecties als je rookt.
Gezond eten
Je lichaam gebruikt energie bij het herstellen na wonden. Tijdens je opname in het ziekenhuis heb je waarschijnlijk meer en anders gegeten dan normaal. Als mensen uit het ziekenhuis komen blijven ze vaak veel eten en snacken. Je kan hierdoor te zwaar worden. Ook heeft je huid vitamines en mineralen nodig om te herstellen. Daarom is het belangrijk dat je gezond eet. Je hulpverlener kan je hierbij adviseren. Ook zijn richtlijnen voor goed en gezond eten te vinden op de website van het Voedingscentrum.
Omgaan met zon en zonnebrand
In het eerste jaar van je herstel is UV-licht niet goed voor je littekens. Door zon vormt zich veel pigment in de huid en dit kan leiden tot hyperpigmentatie (kleurverschil). Als je de zon in gaat is het dus verstandig om je goed en regelmatig in te smeren met zonnebrandcrème. Minimaal factor 30 en om de twee uur insmeren is het beste. Je kan ook kleding met een UV-filter dragen. Probeer tussen 11:00 en 15:00 uur (zoveel mogelijk) uit de zon te blijven en ga niet onder de zonnebank.
Sommige mensen hebben genoeg aan tips over wat je zelf kunt doen om je huid te verzorgen. Anderen hebben behoefte aan extra hulp, zoals littekentherapie. Er zijn verschillende littekentherapieën, zoals huidtherapie of fysiotherapie, om klachten van littekens minder te maken. In de Litteken keuzehulp kan je hier meer over lezen. Op de website van Brandwondenzorg Nederland lees je meer over huidtherapie en welke huidtherapeuten er gespecialiseerd zijn in huidtherapie voor littekens na brandwonden of NWDI. Wat voor jou een goede oplossing is, is afhankelijk van jouw situatie en behoeften. Dit kan ook veranderen in de loop van de tijd. Bespreek met je zorgverlener wat bij je past.