Tijdens een opname kan ook een delier ontstaan. Een delier is verwardheid die binnen enkele uren tot dagen ontstaat. Iemand met een delier gedraagt zich plotseling anders. Hij of zij:
- is verward en praat vaak onsamenhangend (een gesprek is daarom moeilijk te voeren).
- kan de aandacht er niet bij houden.
- is niet helder en reageert niet normaal op zijn omgeving.
- heeft soms gedachten die niet kloppen (waanbeelden).
- ziet, hoort of ruikt soms dingen die er niet zijn (hallucinaties).
- kan hierdoor heel angstig zijn en in paniek raken.
“Hallucinaties….grappige trollen door je kamer zien rennen. Maar ook zeer beangstigende Ninja’s die op dakranden liepen met dodelijke zwaarden en dreigend op je afkwamen: dat alles overkomt je.”
Vrouw, anoniem
Deze verschijnselen zijn niet de hele tijd aanwezig en zijn soms ook niet duidelijk. Vaak neemt vooral ’s avonds en ’s nachts de verwardheid toe. In dit filmpje van IC Connect wordt een delier bij een IC opname uitgelegd.
Naast de onrustige vorm van een delier bestaat er ook een vorm, waarbij iemand juist weinig beweegt, trager op gang komt en activiteiten langzaam uitvoert. Dit heet een stil delier. Mensen met een stil delier maken minder contact, spreken minder en langzamer en zijn zich minder bewust van hun omgeving. Ze trekken zich vaak ook in zichzelf terug en hebben verminderde aandacht.
Als je een delier hebt, dan heb je dat zelf niet in de gaten. Het kan dan ook erg frustrerend zijn als anderen niet begrijpen wat je ervaart tijdens een delier. Iemand met een delier voelt zich in de eigen vertrouwde omgeving vaak het veiligst. Familie en vrienden kunnen dus veel doen om je te helpen.
Tips (voor naasten):
- Zorg voor rust.
- Laat iemand met een delier zo min mogelijk alleen. Zorg dat er steeds een vertrouwd iemand aanwezig is.
- Bied steeds herkenningspunten uit de werkelijkheid aan, zoals een klok, een kalender en foto’s. Vertel zo nodig regelmatig welke dag het is, hoe laat het is, wie je bent en waar je bent.
- Spreek in korte, eenvoudige zinnen en stel korte, eenvoudige vragen.
- Toon begrip als iemand bang is voor dingen die hij denkt te voelen of te zien (maar die er niet zijn). Probeer rust en kalmte over te dragen.
- Wek geen achterdocht door te fluisteren of kamers op slot te doen.
- Zorg voor goede verlichting (overdag gordijnen open, ’s nachts bedlampje of sluimerverlichting).
- Zorg voor een normaal dag/nacht ritme: ’s nachts slapen en overdag opstaan en bewegen als dat kan.
Een delier komt altijd door één of meer lichamelijke oorzaken, zoals tijdens een ziekte of na een operatie. Ook narcose en sommige medicijnen geven een grotere kans op een delier. Soms is iemand zo in de war of zo angstig dat de arts medicijnen tegen verwardheid of slaappillen voorschrijft. Het herstel heeft tijd nodig. Ook bij behandeling van de oorzaak kan het delier nog enige tijd blijven bestaan.