Een brandwondenongeval en de opname in het brandwondencentrum kan stress en andere gevoelens bij je kind veroorzaken. Op deze pagina lees je informatie en tips over stress en gevoelens bij je kind en hoe je je kind kunt ondersteunen.
Invloed op het gezin
Wanneer een kind brandwonden oploopt raakt dit iedereen binnen het gezin. Het ongeluk en de opname van je kind heeft in de eerste plaats invloed op je kind, maar ook op jou als ouder en op eventuele broers en zussen. Alle gezinsleden kunnen emotionele reacties vertonen na een heftige gebeurtenis. Hierover lees je hier meer.
Stress bij je kind
Stress bij jouw kind herken je aan bijvoorbeeld onrustig gedrag, moeite met eten of slapen, in zichzelf gekeerd zijn, opstandig gedrag, angst, somberheid, aanhankelijk gedrag of juist afzonderingsgedrag. In de uitklap hieronder zie je welke klachten vaak bij bepaalde leeftijdsgroepen ontstaan. Deze klachten zijn tijdelijk en ze gaan meestal over als de situatie wat normaler wordt. Wanneer dit na een maand nog niet het geval is, is het goed om hierover met een hulpverlener uit het brandwondencentrum of huisarts te praten. Daar kan je onderaan bij Hulp meer over lezen.
Klik hier om de specifieke klachten per leeftijdsgroep te bekijken.
Jonge kinderen (0 tot 4 jaar):
– Angstige of hulpeloze gevoelens
– Niet alleen willen slapen
– Terugvallen in hun ontwikkeling, bijvoorbeeld niet meer zindelijk zijn
– Moeite met afscheid nemen
– Angstig en overstuur raken in medische situaties
– Veel ruzie maken met broers en zussen
– Dingen kapot maken
Basisschoolgaande kinderen (4 tot 12 jaar):
– Een overdreven schuldgevoel
– Piekeren over hun veiligheid en de veiligheid van anderen
– Agressieve en beangstigende fantasiebeelden
– Slaapproblemen en nachtmerries
– Lichamelijke klachten zoals buikpijn of hoofdpijn, die samenhangen met spanning
– Niet naar school willen
– Overspoeld raken door verdriet en angsten
Pubers (10-18 jaar):
– Schaamte- of schuldgevoelens over het ongeluk
– Angst om anders of abnormaal gevonden te worden, er niet meer bij te horen
– Fantasieën over wraak
– Meer conflicten met de ouders
– Zoeken van sociaal isolement
– Experimenteren met onveilige situaties of dingen
– Beperkt toekomstperspectief zien
Herbelevingen
Herbelevingen zijn levendige en beangstigende gedachten aan en gevoelens over de heftige gebeurtenis. Je kind kan dan bijvoorbeeld het ongeluk opeens levendig voor zich zien. Ook levendige en beangstigende dromen kunnen een vorm zijn van herbelevingen. Een herbeleving kan uitgelokt worden door bijvoorbeeld een geluid of een beeld uit de omgeving. Ook dit zijn kort na het ongeval normale stressreacties en deze zullen vaak na verloop van tijd afnemen. Als deze niet vanzelf overgaan bij je kind, kan je onderaan bij Tips en Hulp lezen wat je kunt doen.
Vermijding
Na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis kan vermijdend gedrag optreden. Een kind kan dingen uit de weg gaan die aan de gebeurtenis herinneren. Denk bijvoorbeeld aan het niet meer in de buurt willen komen van vuur of het niet willen of kunnen praten over de gebeurtenissen. In het begin zorgt vermijding ervoor dat je kind niet overspoeld wordt door emoties. Na verloop van tijd zal er meer ruimte komen om deze situaties onder ogen te komen. Het vermijdende gedrag wordt dan minder. Samen met je kind kan je dan stapsgewijs opbouwen in het aangaan van deze situaties. Als het vermijdende gedrag niet vanzelf verdwijnt bij je kind, lees je onderaan bij Tips en Hulp wat je kunt doen om je kind te helpen.
Je kind ondersteunen
Een verbranding is voor een kind vaak erg ingrijpend. Zoals de genezing van de huid na het sluiten van de wond nog enige tijd doorgaat, zo moet het kind ook leren omgaan met de emoties na het ongeluk. Je kind kan in zijn ontwikkeling iets achteruit gaan. Zo kan een zindelijk kind weer gaan bedplassen en kunnen problemen met eten optreden. Veel voorkomend zijn slaapstoornissen en nachtmerries, waarbij je kind soms niet alleen durft te slapen. Kinderen kunnen bang zijn voor warm bad- of douchewater of voor vuur. Sommige kinderen raken juist gefascineerd door vuur en alles wat daarmee te maken heeft. Het belangrijkste is dat je luistert naar je kind en begrip toont voor wat je kind doormaakt.
In deze video vertellen verschillende jongeren en ouders over de gevoelens die zij hadden en hoe ze met hun gezin erover praten.
Wil je meer van een van deze jongeren of ouders zien? Hier kan je de gehele video’s bekijken: Sem, Laura, Plien, Ouders.
Tips
Hieronder staan een aantal tips om je kind te ondersteunen. Klik op de tip als je er meer over wilt lezen.
1. Help je kind te begrijpen wat er is gebeurd en praat erover
Het kan zijn dat je kind nog veel vragen heeft bij thuiskomst. Zorg ervoor dat je eerlijk antwoord geeft op vragen en praat over de gebeurtenissen. Zorg dat je kind zelf aan anderen kan vertellen wat er is gebeurd. Sommige ouders maken een dagboekje of foto’s in het ziekenhuis. Om je kind te helpen begrijpen wat er allemaal is gebeurd kan dit een handig hulpmiddel zijn. Als je kind geen duidelijkheid heeft kan het zijn dat hij of zij zelf gaat fantaseren en verkeerde informatie verwerkt. Het is daarom beter als je kind goed op de hoogte is van wat er allemaal is gebeurd of nog gaat komen. Wanneer je behoefte hebt aan meer uitleg kan je hiervoor contact opnemen met het brandwondencentrum waar je kind behandeld is.
2. Zorg voor genoeg rustmomenten voor je kind en neem de tijd
Je kind heeft tijd nodig om te leren omgaan met wat er is gebeurd. Hier heeft je kind genoeg rustmomenten en structuur en ritme voor nodig. Bouw daarom een paar rustmomenten per dag in en zorg voor een regelmatig slaapritme. Zorg daarnaast voor routine in de normale, dagelijkse activiteiten zoals school en hobby’s, zodat je kind weer snel gewend is aan het leven thuis. Het is normaal dat stressreacties even aanhouden. Meestal verdwijnen deze reacties vanzelf. Accepteer deze reacties dan ook, stel je kind gerust en geef je kind een veilig gevoel. Laat merken dat het oké is en dat je er voor hem of haar bent.
3. Bied afleiding
Het is goed als je kind ook weer dingen oppakt die hij of zij voor het ongeluk ook leuk vond om te doen. Positieve dingen doen zorgt voor positievere gedachten en een betere stemming. Het helpt om even aan iets anders te denken. Zorg dat je kind daarom niet blijft hangen in negatieve gedachten en zorg dat hij of zij ook genoeg leuke dingen onderneemt.
4. Breng je kind in contact met andere kinderen met brandwonden
Het kan je kind ook helpen om andere kinderen met brandwonden te ontmoeten. Zij snappen namelijk echt wat ze meegemaakt hebben, waardoor ze elkaar goed kunnen begrijpen. Ook als je kind niet zo’n last meer heeft van wat hem of haar is overkomen, kan het leuk zijn om andere kinderen met brandwonden te ontmoeten. Er zijn allerlei activiteiten en vakantieweken voor kinderen en jongeren met brandwonden. Kijk voor meer informatie en de activiteitenkalender op de website van Stichting Kind & Brandwond.
In deze video zie je verschillende jongeren die vertellen over het contact met andere kinderen met brandwonden tijdens de vakantieweken en wat zij daaraan gehad hebben.
Hulp
Wat als stress en andere problemen niet vanzelf weggaan? Klik hier om meer te lezen.
In heel veel gevallen gaan stressklachten na een tijd vanzelf weg. Wanneer stress een maand na de opname nog aanhoudt bij je kind, kan er sprake zijn van posttraumatische stressstoornis (PTSS).
Klachten bij PTSS zijn:
– Herbelevingen: bijvoorbeeld het hebben van levendige en beangstigende flashbacks naar de heftige gebeurtenissen, of nachtmerries.
– Vermijding van dingen die je aan het ongeluk herinneren, bijvoorbeeld angst voor vuur of het niet willen praten over het ongeluk.
– Negatieve veranderingen in gedachten en stemming, bijvoorbeeld somberheid, verdriet, lusteloosheid, schuldgevoelens, boosheid of piekeren.
– Verhoogde spanning, prikkelbaarheid, schrikachtigheid en slaapproblemen.
Er is veel professionele hulp mogelijk bij PTSS. Wanneer je kind een maand na het ongeluk en de opname nog stressreacties heeft, is het belangrijk om professionele hulp in te schakelen.
Welke hulp en begeleiding is er mogelijk? Klik hier om meer te lezen.
Soms is professionele hulpverlening voor je kind nodig. De eerste stap is om de stressreacties te bespreken met de huisarts. Deze kan je daarna doorsturen naar de juiste hulpverlener. Als jullie nog naar het brandwondencentrum gaan voor controles, kunnen jullie het ook bespreken met de arts, nazorgverpleegkundige of verpleegkundig specialist van het brandwondencentrum. De kinder- en jeugdpsychologen in het ziekenhuis kunnen heel goed helpen bij de eerste opvang en het bepalen van de hulpvraag. Ook kunnen zij ondersteunen bij het weer meedoen in het normale leven. De pedagogische zorg in het ziekenhuis kan helpen bij het terugkeren naar school.
Ook bij de Brandwondeninformatielijn kan je vragen stellen over psychologische hulp voor je kind na een brandwondenongeval. Je kunt bellen naar de Brandwondeninformatielijn op maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur op het telefoonnummer 0900 044 00 44.
Het in contact komen met andere kinderen met brandwonden kan ook goede hulp zijn voor je kind. Het ontmoeten en samen spelen met andere kinderen is zinvol om te leren omgaan met alle ervaringen. Dit kan ook samen met het hele gezin. Hiervoor worden activiteiten georganiseerd door Stichting Kind & Brandwond. Zo organiseren zij contactmiddagen voor kinderen waar hun ouders ook welkom zijn. Ook organiseren zij de Brandwondendag en andere activiteiten voor het hele gezin. Daarnaast zijn er vakantieweken voor kinderen met brandwonden. Hier kunnen ze een paar dagen volledig zichzelf zijn en ervaringen delen met anderen die hetzelfde hebben meegemaakt. Kijk voor meer informatie op de website.